|
|
Toets onderzoeksvaardigheden bij het hoofdstuk over Egypte Opdracht 1 Bronnen Bij het onderzoek van het verleden spelen bronnen een belangrijke rol. Deze bronnen kun je op verschillende manieren indelen. A Primaire en secundaire bronnen Primaire bronnen zijn gemaakt door mensen die dirct bijou een kwestie betrokken zijn geweest (bijvoorbeeld ooggetuigen), secundaire bronnen zijn gemaakt door mensen die niet direct bijou de kwestie betrokken zijn geweest. Deze bronnen zijn vaak in een andere tijd gemaakt. B Geschreven en ongeschreven bronnen Geschreven bronnen (bijvoorbeeld kranten, brieven, dagboeken) Ongeschreven bronnen kun je onderverdelen in: 1 gesproken bronnen (bijvoorbeeld interviews) 2 gebouwen, voorwerpen enz. 3 beeldbronnen (bijvoorbeeld tekeningen, schilderijen, foto's) 4 bewegende beeldbronnen (film, video) N.B. Ga bij de beantwoording van de vragen 1 t/m 3 uit van primaire bronnen!!! 1 Stel je wilt onderzoek doen naar de manier waarop de mensen zo'n
30.000 jaar geleden met hun doden omgingen. Werden zij verbrand, begraven of ....? 2 Stel je wilt onderzoek doen naar de manier waarop mensen in de 17e eeuw zich kleedden. Schrijf de nummers van de hierboven (bij B) genoemde bronnen op die je dan niet zou kunnen gebruiken. 3 Stel je wilt onderzoek doen naar de manier van leven van één van
je grootouders. Welke van de hierboven (bij B) genoemde bronnen zou je dan wel en welke
niet kunnen gebruiken? 4 Stel je wilt een onderzoek doen naar het eerste huis waar je
grootouders hebben gewoond. Als onderdeel van je onderzoek stel je vragen aan je moeder.
Zij vertelt je van alles over dat huis hoe het eruit zag, hoeveel kamers het had enz.. Zij
vertelt je ook dat zij er niet is geboren en dat zij het huis zelf nooit heeft gezien. 5 Als je onderzoek wilt doen naar de geschiedenis van Egypte zou je
de volgende bronnen kunnen gebruiken Welke van deze bronnen zijn primaire en welke secundaire bronnen? Schrif je antwoord
als volgt op:
Opdracht 2 Vragen stellen 1 Bestudeer de bronnen 1 t/m 6, die hieronder staan. Alle bronnen zijn afkomstig uit het oude Egypte. Hieronder staan drie vragen (Genummerd Romeinse I, II en III) die we aan de bronnen zouden kunnen stellen. Op welke van deze vragen geven de bronnen een antwoord? Op vraag I, op vraag II of op vraag III. I Hoe dachten mannen in het oude Egypte over het krijgen van zonen en/of dochters? II Hoe dachten vrouwen in het oude Egypte over het krijgen van zonen en/of dochters? III Hoe denken Egyptenaren over het krijgen van zonen en/of dochters? 2 Niet alle bronnen ( 1 t/m 6) bevatten informatie voor het beantwoorden van deze vraag. Schrijf van elke bron op of deze wel of geen informatie bevat die je kunt gebruiken voor het beantwoorden van deze vraag. 3 Zijn de bronnen, die je bij vraag 2 hebt gekozen, volgens jou betrouwbare bronnen voor het beantwoorden van de vraag die je in vraag 1 hebt gekozen? Licht je antwoord toe. 4 Geef nu antwoord op de vraag die je bij vraag 1 hebt gekozen. 5 Bedenk op basis van de bronnen die je niet hebt gebruikt (niet nodig had) voor het beantwoorden van de vraag die je bij vraag 1 hebt gekozen nu zelf een onderzoeksvraag. 6 Geef antwoord op de door jou bedachte onderzoeksvraag. Geef daarbij aan welke bron of bronnen je hebt gebruikt en geef van elke gebruikte bron aan welke gegevens die bron levert voor het beantwoorden van je onderzoeksvraag. Bronnen Bron 1 'Vanochtend ben ik naar de tempel geweest om de goden te smeken mijn vurigste wens te vervullen: dat mijn vrouw een zoon krijgt. Tot nu toe heeft zij slechts vier dochters gebaard. En omdat wij geen barbaren zijn die hun dochters gewoon op de mestvaalt gooien, hebben we ze alle vier opgevoed. Maar u begrijpt dat iemand die zo belangrijk is als ik niet zonder een zoon kan. Ik begrijp de goden trouwens niet. Ik heb toch de kostbaarste offers gebracht. Wat kan ik fout gedaan hebben om zo gestraft te worden?' Bron 2 'De goden zij dank! Ik ben de gelukkigste man van de wereld. Mijn lieve vrouw heeft me een zoon geschonken . Ze zeggen dat hij op mij lijkt, maar ik vind hem lelijk rood en erg gerimpeld. Hopelijk trekt dat nog bij. Ze zeggen dat mijn dochters er na hun geboorte net zo uitzagen, maar die heb ik als baby nooit gezien. Zo lang mijn zoon baby is, mogen de vrouwen hem verzorgen. Mijn vrouw zal dat zeker beter kunnen dan ik. Maar zodra het mogelijk is, zal ik me zelf gaan bezighouden met zijn opvoeding.' Bron 3 'U moet uw vrouw niet overheersen, want u weet dat zij zachtaardig is. Bespied een vrouw niet in haar eigen huis, als u weet dat ze vlijtig is. Zeg niet: "Waar is dit, breng het mij!" terwijl ze het op de goede plaats heeft opgeborgen. Waardeer haar, het is mooi wanneer uw hand met de hare verenigd is.' Bron 4 'Als u wat bereikt hebt, sticht dan een huishouden en heb uw vrouw lief, zoals dat hoort. Geef haar te eten en kleed haar. Zij is een akker, een nuttig bezit. Bron 5 Bron 6 [naar boven] © 1999 Albert van der Kaap, Enschede. Alle rechten voorbehouden. |